In het bos is alles stil, behalve het geluid. De druppels vallen van blad op blad en veroorzaken onheilspellend gekletter om me heen. Gelukkig houdt Hond Pip me nauwlettend in het oog.
Een uur lang lopen we, en komen niemand tegen. Dan steekt een figuur het pad over, een tiental meter voor me. In de mistige schemering zie ik alleen zijn lange armen en benen. Onnatuurlijk lang? Hij kijkt mijn kant uit en is weer verdwenen. Hond Pip staart naar het pad waar de figuur net uitkwam. Ik zie niets, tot ik vlakbij ben.
Het is groot, zwartbruin en kortharig. Maar toch vooral groot. En het staat doodstil naar Pip te staren. Zelfs als Pip opgewonden blaffend naar voren springt en voor het beest gaat liggen, verroert hij zich niet. Een Spookhond?
Als Pip even wordt afgeleid, glipt Spookhond langs hem heen en verdwijnt uit zicht, het bos in. Pip kijkt hem teleurgesteld na. ‘Volgens mij had hij geen zin om te spelen, Pip’, zeg ik tegen hem terwijl ik hem over zijn kop aai.
Het feit dat ik tegen een hond praat, brengt me tot het besef dat het tijd is om te gaan. Morgen weer een dag.
Woord van de Dag: Wolkenklopper
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
het gaat heel onopvallend en dan ineens loop je hele verhalen te vertellen.....
ReplyDeleteHet begint met praten....
ReplyDeleteen uiteindelijk gaan ze terugpraten...
ReplyDeleteHee, Jen , hoe is t?
ReplyDelete